IV.5
Adriaan De Baets
± 1600

HOME PAGE
Contact
Web-Links
Historische Documenten
Stamlijst
I - Adriaan (±1510)
II - Joris (±1540)
III - Joris (±1570)
IV - Adriaan (±1600)
V - Joris (1623)
VI - Pieter (1661)
VII - Jan (1706)
VIII - Maarten (1738)
IX - Pieter (1776)
X - Carolus Franciscus (1804)
XI - Alexander (1859)
XII - Raymond (1887)
XIII - Roger (1913)


  • Kleine landbouwer te Waarschoot
  • Geboren omstreeks 1600 te Waarschoot (?)
  • Gehuwd op 23 augustus 1621 te Waarschoot Ambacht met Janneke Meersone (Merizone)
  • Oudste akte gevonden in de DTB-registers van onze stam De Baets : hun huwelijksbeloften en huwelijk.
  • Overleden op 18.11.1648 (?) te Waarschoot (?)
  • Nog steeds zware oorlogsperikelen in Waarschoot
  • De brand van de brouwerij Clyncke
  • Zware schermutseling op het kerkhof van Waarschoot tussen Spaanse en Staatse troepen
  • Zijn zij naar Gent gevlucht om te ontsnappen aan het oorlogsgeweld?
  • Zij verliezen drie van hun vier kinderen op zeer jonge leeftijd, alleen onze stamvader Joris overleeft.

Vanaf Adriaan beschikken we over de eerste akte uit de parochieregisters van Waarschoot, namelijk zijn huwelijksakte met Janneke Meersone. Die akte is in de volkstaal opgesteld. Latere akten zijn steeds in het (kerk-)latijn.

Adriaan is landbouwer en bezit (door achtereenvolgende verdelingen ?) te Waarschoot Voorde of Beke nog slechts 177 roeden of 2.629 m2 grond. Te weinig om een gezin in leven te houden !

Bron : R.A.G. Waarschoot Nr 398 Landbouck anno 1639:
"f° 122 vo Adriaen de baets fs. Jooris heeft up het Westhende van het voorgaende stick (de vier ghemeten) zuudt Bern.Van hecke noordt Cornelis Meire ende Wwe Jan Wytinck groot 70 roeden
f°123 Adriaen de baedts heeft west daer an oock een sticksken landts ghenaemt als boven zuudt ende noordt oock als boven west Lieven de baets groot 107 roeden"

N.B. de juiste ligging moet nog opgespoord worden door verder onderzoek van hetgeen aan f° 122 vo voorafgaat ("het voorgaende stick")...

Adriaan en zijn vrouw Janneke pachten echter nog een hofstede met land van 256 roeden (3.802 m2) van Jooris Buuce (Buysse) die, zoals eerder gezien, zijn oom is.

Bron : R.A.G. Waarschoot Nr 398 Landbouck anno 1639
"XI beloop f°129 Jooris buuce (Buysse) heeft noordt ant voorgaende landt van de Wede en hoirs van Antheunis de Pau eene behuusde hofstede oost 's heerenstaete naer 't hendeken, noordt de wede Daneel de baets met de naervolghende hofstede, groot 256 roeden (pachter Adriaen de baedts fs Jooris)"
Wat zou er bedoeld zijn met "t hendeken" ?

Deze beschrijving stemt volledig overeen met die opgenomen bij II.2.Joris uit het renteboek van de kerk van Waarschoot in 1571 die we hier ter vergelijking herhalen :
"f°28 vo Jooris de baets by coope jeghens Jacop de reytere besedt up syn stede ten Oostmoere, Jan (later Danneel) de baets es gelant met syner stede an de noortsyde oost 's heerenstraete suut Matthys de Pau"

Matthys de Pau had dus een zoon genaamd Antheunis.

Van Adriaan en zijn vrouw Janneke Meersone (Meereson, Merizone), dochter van Joos, zijn weinig gegevens terug te vinden in de kerkregisters. Van de parochie Waarschoot bestaan de doopregisters inderdaad slechts vanaf 1620, de trouwregisters vanaf 1610 en de begrafenisregisters van 1610, 1612 tot 1626 en nadien vanaf 1636.

Adriaan en Janneke deden hun huwelijksgeloften (ondertrouw) op 4.6.1621 en het "wettelijk" kerkelijk huwelijk 23.8.1621 (na het binnenhalen van de oogst!).

Huwelijksakte van IV.5.Adriaan en Janneke Meersone

Den 4 junius 1621
es gesekert Adrianus de Baets
filius Jooris met Johanna
Meersone filia Joos ende
is wettelijk getrauwd de
XXIII augustus 1621. Getuigen
Jooris de Baets en Philippus de Roy

De getuige Joris de Baets is de vader van Adriaan. Nonkel Jooris Buuce (Buysse) zal ook wel aanwezig geweest zijn op de doop. De pastoor is Lieven Neerynck (Naeringius), die op 23 juni 1621 pastoor geworden was, in vervanging van Lucas Ooms, die daags na zijn benoeming op 22 juni 1621 reeds met Lieven Neerynck permuteerde.

Hoe zag de kerk van Waarschoot eruit waar Adriaan en Janneke Meersone die dag trouwden ? We weten dat de kerk in 1580 door de oorlogstroebelen verwoest werd. Dit verhaal werd vermeld bij III.6.Joris.

Nadat de kerk talrijke verwoestingen had ondergaan met de daaropvolgende langdurige
herstellings- en aanpassingswerken, kreeg zij in 1615 een a-symmetrische vorm, door de
verlenging van de noorderbeuk.

(Grondplan : H. Reyniers -Geschiedenis van Waarschoot- Achiel De Vos blz 165)

Wanneer Adriaan en Janneke trouwen waren enkel het koor en twee zijkapellen (waaronder de Lievevrouwkapel) hersteld. De rest van de kerk lag nog steeds in puin. Het lambriseren van het herstelde koor en de Lievevrouwkapel was het jaar voordien in 1620 gebeurd. Maar in 1621 was het koor van die kapel toch reeds zwaar beschadigd "door tempeest van winde". De vorige pastoor Simoen de Moor, had reeds een primitieve preek- en biechtstoel aangekocht. Pastoor Lieven Neerynck kocht een primitieve communiebank, eigenlijk niet meer dan twee eiken banken, elk 9 voet lang "omme te Paesschen aen te communiceren ende andersins tot dienste van den hooghen Coor". Die communiebank was per schip langs de Lieve van Gent naar Waarschoot gebracht.

Voortdurend moest men in de kerk op zijn hoede zijn, gaten stoppen en... uilen verjagen. De huwelijksplechtigheid van Adriaan en Janneke zal dus plaatsgevonden hebben in een niet zeer luisterrijk decor !

Zij zullen drie (of vijf ?) kinderen krijgen : Maria geboren in 1622, Joris (volgt sub V.2.) geboren in 1623 en Joanna geboren in 1626. Er is nog een Marya, kind van Adryaen, begraven op 28.05.1636. Het kan hier gaan over hier voor vermelde Maria die dus op 14 jarige leeftijd overleden is. Ook wordt nog een "kindt van Adryaen" vermeld, begraven op 26.12.1637.

Gebeurde het doopsel van die kinderen in de kerk of aan huis ? Indien in de kerk, dan was die nog steeds niet volledig hersteld, integendeel. Inderdaad, bisschop Triest komt voor het eerst op bezoek (eerder op inspectie) naar de parochie Waarschoot op 8 september 1627. Veel positiefs kan hij niet vaststellen :

"Deze kerk is in een betreurenswaardige toestand, behalve het koor en de kapel van de Heilige Maagd Maria. Zo slecht is de kerk dat het volk er nauwelijks de goddelijke diensten in kan volgen, aangezien de muren bestaan uit slecht aaneensluitende balken, zodat het volk niet beschut is tegen de regen, sneeuw en wind. De toren, die overigens opmerkelijk is, heeft geen dakbedekking. De bisschop heeft daarover zowel de baljuw, de burgemeester als de pastoor erg vermaand. Ze zeiden dat ze een belangrijke restauratie overwogen en dat ze de kerk helemaal zouden herstellen, hetgeen ze gemakkelijk zouden kunnen, indien zij en de pastoor bezield waren met de nodige ijver en voorbeeldige leiding gaven, want de parochie is groot en dicht bevolkt, vermits er ongeveer 830 paasplichtigen zijn, die naar het getuigenis van de pastoor allen hun (paas)plicht hebben volbracht".

Adriaan en Johanna Meersone hebben ook heel beroerde tijden gekend: de brand van de brouwerij van Clyncke, het overlopen van sommige inwoners naar de vijand, namelijk de Staatse troepen, het neersteken van een soldaat op de Oostmoere, de steeds passerende legers die moeten gevoed en gehuisvest worden,... Misschien zijn zij tussen 1633 en 1639 voor al dat geweld op de vlucht geslagen naar Gent ?

Een droevig feit is dat zij op 28 mei 1636 hun 13-jarig dochtertje Maria begraven, op 24 januari 1637 is het de beurt aan hun 10-jarig dochtertje Joanna en op 26 december 1637 begraven zij nog een derde, nog niet geïdentificeerd kind !

Hebben zij ook vermindering gekregen van hun pachtgeld wegens de plunderingen door de soldaten ? En welk commentaar zouden zij gegeven hebben na de schermutseling op het kerkhof tussen de Spanjaarden en de Hollanders op 2 juni 1644

 

Bron :Geschiedenis van Waarschoot - Achiel De Vos - blz 462 - 463

Waarschoot in het Contributieland (1621 - 1648)

Vanaf 1621 (einde van het twaalfjarig bestand tussen Spanje en de Republiek der Nederlanden, het jaar van het huwelijk van Adriaan met Janneke Meersone) ligt Waarschoot in het deel van de Oudburg vervat tussen de Sasse en de Brugse Vaart, direct aansluitend bij de zone der krijgsverrichtingen.

Daarom zal het, aanvankelijk oogluikend,en daarna officieel, een oorlogscontributie mogen betalen aan de vijand in ruil voor vrijstelling van krijgsoperaties. Theoretisch werd hun gebied beschouwd als "ontmanteld" niemandsland waar de legers mekaar niet mochten bekampen.Dit zou een illusie blijken te zijn : die dorpen zouden eens te meer zwaar getroffen worden.

Om het contributieland af te sluiten bouwt men in elk geval op de zuidzijde van de Brugse Vaart een reeks forten. Waarschoot betaalt ondertussen maandelijks 16 lb. g. en halfjaarlijks 2 lb. 10 s. sauvegardegeld. Daarenboven dienden nog de gewone belastingen opgebracht voor de lokale en regionale overheden. In feite werden ze dus dubbel belast. Bij niet betaling werden de ontvanger of de schepenen vastgezet.

Dan was er nog de eigenaardige kwestie van baljuw Clyncke en Amman Blomme. Op 10 januari 1626 was Jan Blomme, tevoren Amman van Waarschoot, reeds enkele maanden naar Aardenburg vertrokken "ende hem gaen hauden up de zijde van de Rebelle". Zijn huisvrouw, nog wonende te Waarschoot, moet op last van de Oudburg binnen de 14 dagen de parochie verlaten. Diezelfde Jan Blomme schrijft vanuit Aardenburg een brandbrief naar baljuw Clyncke. Die brandbrief was natuurlijk niet persoonlijk bedoeld, maar toch wordt korte tijd later het huis met de brouwerij van baljuw Clyncke kwaadwillig in brand gestoken: "met alle de granen, beesten ende meubelen daerjnne", dit alles ter waarde van 1.800 gulden. Met veel moeite heeft hij alles heropgebouwd. Zijn concurrenten hebben ondertussen de pacht van de Filipsdaalder zodanig opgedreven "uyt passie ende nijdicheyt", dat het hem onmogelijk wordt dit recht dat hij reeds 15 jaar uitoefende, nog op een winstgevende manier te bedrijven. Naar het zeggen van een Waarschootse schipper, zou de brand er in gestoken zijn door een persoon uit Aalter.

Verschillende Waarschotenaars hadden zich in vreemde krijgsdienst begeven ( bij de Staatse troepen) en ontspoorden soms tot vrijbuiterij. Met Niklaas de Vriese liep het een andere richting uit. Ook hij had zich te Aardenburg in het leger laten inlijven, maar op 11 juli 1629 richt hij een verzoekschrift tot de magistraat van Waarschoot om naar zijn geboortedorp te mogen terugkeren, waar zijn vrouw en familie verblijft. Hij wil hem volgaarne "reconsilleren, leven ende sterfen inde catholicque, appostolicque ende Roomse religie". Dit wordt hem toegestaan.

In november 1630 werd te Waarschoot een soldaat begraven, van het regiment van kapitein Lemberghe, neergestoken in een schermutseling op de Oostmoer. De streek wordt nu verontrust door de voortdurende invallen van prins Frederik-Hendrik van Nassau vanuit de Zeeuwsvlaamse havens o.a. in 1631 en 1633, 1640 en 1645. Vanaf 1633 tot 1639 breekt de ongelukkige retorsieperiode aan, eigenlijk een soort revanchemaatregel, waarbij de invallende legers vooral oog hebben voor de overheidspersonen, die zij gevangen nemen om ze slechts tegen betaling van een hoog losgeld vrij te laten.

Al de pastoors van het Contributieland vluchtten uit hun parochies naar schuiloorden over de Brugse Vaart. Die van Waarschoot verblijft meestal te Lovendegem-brug en te Merendree. Graaf Fonteyne, opperbevelhebber van de Spaanse troepen, krijgt opdracht Filippine te heroveren. De Staatse troepen hebben vooral een oogje op Sas-van-Gent en Hulst, toen nog in Spaanse handen. Het Contributieland wordt eens te meer een strijdtoneel bij uitstek. De bevolking slaat op de vlucht.

Joos van Cauwenberghe, Amman en pachter van de Filipsdaalder, schetst in 1645 de algemene toestand te Waarschoot, waar "heeft ghepasseert tgenerael legher van den prince van Oraingien", waardoor de bevolking naar Gent en elders vluchtte. Einde 1646 zijn de "Landslieden in deel in haerelieden huysen ghekeert". Overigens is de kasselrij totaal uitgeput "door de logementen van de leghers ghedeurt hebbende vijf ofte ses jaeren lanc gheduerende ende alsnu noch jeghenwoordigh ligghende".

In 1648 was de toestand nog erger om reden "dat deur Waersschoot zijn ghepasseert ende gherepasseert van Ghendt naer Brugghe, ende wederomme van Brugghe naer Ghendt, diverssche regimenten soldaten metgaders oock veel compaignien soo te voete als te peerde met haerl carroy, oock in grooten nombre wesende, waer onder waere Lamboyen, Loreynoisen ende een groot deel van tvolck van den marquis Fonderaty als andere te lanck om verhaelen die in de voorn. Prochie groote disorderen ende hostiliteyten met plunderynghen ende ghenomen hebben tgoet van Lanslieden".

Een paar voorbeelden nog voor de agrarische sector.
De H. Geestmeesters van de St.-Janskerk te Gent geven in 1645-1646 aan hun pachters te Waarschoot 1/3 "belastingsvermindering": "ende met den troubelen tyt datse veel verlies gehadt hebben... quytgescholden tot 10 lb.g.". Jan de Dobbelaere, pachter van het Goed ter Beke wordt in 1645-1646 1/4 van zijn pachtsom kwijtgescholden. In 1649 verklaart Jaspar Dobbelaere "dat hij gehadt heeft groote schaede ende verlies vanden volcke van oorloge zoo van de Hollanders als vande Franschen alhier gepasseert hebbende over eenighe laeren zoo in sijne vruchten als in huyscatheylen danof hij nochtans geene afslach van pachte gehadt en heeft".

Vermelden we tenslotte nog dat op 2 juni 1644 op het kerkhof een bloedige schermutseling plaatsvond tussen de koninklijke (Spaanse) en de Staatse (Hollandse) troepen, waarbij doden en gewonden vielen. Het kerkhof diende hierdoor herwijd te worden.

"Op 2 juni 1644 werd op de dorpsplaats en het kerkhof een woedend gevecht geleverd tusschen eenige Hollanders en de Spaansche voorposten, welke laatste de overhand behaalden; van weerszijden waren dooden en gewonden.
Den 8 September van hetzelfde jaar, op Kermiszondag, heerschte er een zoo grote schrik voor eenen inval van de alom rondzwervende Hollanders, dat men de jaarlijksche processie niet dorst te laten uitgaan. Eindelijk den 4 Oktober scheen men eenige hoop op ruste te mogen opvatten, de troepen schikkingen nemende voor de winterkwartiering. Het kerkhof, door de bloedstorting bezoedeld, werd op de gemelde dag door den landdeken-pastoor van Evergem herwijd." (Frans De potter - Jan Broeckaert - Geschiedenis van de Gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen - Arrondissement Gent - Deel 7- Waarschoot - p.36).

Het overlijden van Janneke Meersone

Voorwaar opnieuw een stamvader De Baets die heel wat beleefd heeft...Hoe kan men in dergelijke omstandigheden een vredevol en renderend bestaan leiden als landbouwer ?

Waar of wanneer Janneke Meersone geboren is, kan niet achterhaald worden. We veronderstellen rond 1600. Zij overleed te Waarschoot op 16.6.1642 en werd 's anderendaags begraven. Het huwelijk zal dus slechts 21 jaar geduurd hebben.

Zoals we eerder zagen zijn op dat ogenblik drie van haar vier jonge kinderen reeds overleden. Alleen onze stamvader Joris blijft over ! Wat ook opvalt is dat zij vanaf einde 1626 (zij is dan slechts ongeveer 26 jaar oud) tot haar overlijden in 1642 geen kinderen meer kreeg.

We veronderstellen dat Adriaan overleden is op 18.11.1648 te Waarschoot. We vonden echter (nog) geen begrafenisakte die voor Waarschoot wel bestaan vanaf 1636. Maar waarom zijn er dan geen kinderen meer geboren na 1626 ? Welk afschuwelijk gezinsdrama heeft er zich toen afgespeeld ?

Toch hebben Adriaan en Janneke Meersone vanaf 1627 ook een zwakzinnige meisje Jooryntken De Baets, dochter van een Jan De Baets, onderhouden. Adriaan ontving daarvoor een financiële steun van de Kerk van Waarschoot in 1627/1628 en 1633/1634. Bron: RAG (Rijksarchief Gent) - Waarschoot Kerk Nr 53. Rekeningen 1627/1628

Transcriptie:
Ander betaelinghe aengaende
Jooryntken de Baets aerme simple
(zwakzinnige) dochter
Eerst betaelt aenden greffier van
Waerschot gheldre over het maecken
vanden parchemynen brief vander
updraecht aenden aermen ghedaen bijde
vrienden van Jooryntken de Baets fa
Jans arme simple dochtere van
alzulcke erfve ende goet als haer
zoude moghen toecommen etc. ter somme
van iiij s. gr
Item betaelt aen Adriaen de Baets
Over een jaer haudenesse
(onderhoud) vande
voorseide Jooryne verschenen ende
ghevallen ten kersavonde 1627
ter somme van v lb xiij s. iiij gr.
Item betaelt voor een paar caussen
(kousen)
Ende een paer schoens om de voorseide
simple dochtere iiij s.
Item noch betaelt voor een blau cleet
(kleed)
van laken met voerijnghe, boortsele
twijn
(gedubbeld garen) ende het maecken comt 't saemen xxiiij s. iiij gr.
Item noch betaelt voor eene lijfrock
(onderkledingstuk)
om tvoorseide simpel meysen vi s. viii gr.
Ne Soe
(nieuwe som) vij lb xij s. iiij gr.

Adriaan De Baets ontving dus voor het onderhoud gedurende één jaar in 1627 van dat arm zwakzinnig meisje 7 pond, 12 schelling en 4 groten.
Dat meisje overlijdt op 16 maart 1634. Dit geeft aanleiding tot een eindafrekening voor het jaar 1633 tot de datum van overlijden (12 weken in 1634).

Transcriptie:

Ander betaelinghe aengaende
Joorine De Baets

Betaelt aan Adriaan De Baets over een jaer haudenesse verschenen Kersavond xvi e drijendertigh metsgaders noch ander twaelf
weken vande voornoemde Jooryne de
Baets
aerme simple dochtere den xvi e van
maerte 1634 overleden maeckende een jaer
ende xii weken tzydert kersavond lestleden 1632
ende maeckende ter advenante
(*) van eene gulden de
weke ter somme van x lb. xiij s. iiij gr.
Item betaelt voor een paer caussens
(kousen) ende een
paer schoens om de voornoemde Jooryne vi s. ij gr.
Item betaelt voor laecken tot maecken van
een lyveken ende ander cleet om de voorn.Jooryne i lb.xiii s. ix gr.
Item betaelt aen Adriaen Berrens voor het maeken vande voors. cleederen v s. gr.
(*) hetgeen betaald moet worden, aandeel

 

Begrafenisakte van Janneke Meersone

Anno 1642 16 junii obiit Joanna
Meerson uxor Adriani de Baets
et sepulta est sequente die....
.......................................
.......................................
.......................................

In het jaar 1642 op 16 juni stierf Joanna
Meerson
, echtgenote van Adriaan de Baets
en is begraven de volgende dag
.......................................

 

Cornelis de Wit (pastoor te Waarschoot van 1641 tot 1659) schreef die begrafenisakte per vergissing tweemaal achtereenvolgens in zijn register ! Had hij iets (teveel) gedronken en was hij vergeten dat hij de begrafenisakte reeds opgesteld had ? Zijn tweede geschrift is in elk geval nog minder leesbaar dan het eerste !

De kinderen van IV.5.Adriaan en Janneke Meersone

  • V.1.Maria
    gedoopt 3.7.1622 te Waarschoot. Peter : Judocys Merizone - Meter : Elisabeth De Vlieghere, echtgenote van Joannes De Smet. Begrafenis : 25.5.1636. Zij stierf dus op bijna 14-jarige leeftijd.

    Doopakte van Maria De Baets


    Die 3 julii 1622 baptisata
    est proles femilla Adriani de
    Baets
    et Joannis merizone
    vocata est Maria. Patrimus
    Judocys Merizone. Matrima
    Elisabeth De Vlieghere uxor
    Joannis de Smet...
    Purific.ultima julii 1622

Op 3 juli 1622 is gedoopt een vrouwelijk kind van Adrianus de Baets en Joanna Merizone genaamd Maria. Peter Judocus Merizone. Meter Elisabeth De Vlieghere echtgenote van Johannes de Smet.... Gezuiverd de laatste dag van juli 1622.

We veronderstellen dat Judocus Meersone de vader is van Janneke.

  • V.2. Georgius (Joris)
    volgt sub V.2.
  • V.3. Joanna
    gedoopt op 15.3.1626 te Waarschoot. Peter : Arnoldus Rogiers , zoon van Daniel - Meter : Joanna Buysse, echtgenote van Judocus Merizone (vader van Janneke ?). Begrafenis : 24.1.1637. Zij werd dus slechts bijna 10 jaar.

    Doopakte van Joanna De Baets


    Hodie baptisata est proles
    femilla Adriani de Baets et
    Joanna Merizone vocata est
    Joanna. Patrimus Arnoldus
    Rogiers
    filius Danielis, Matrima
    Joanna Buysse uxor Judoci
    Merizone
    ..........
    Purif 4 Aprilis 1626

    Vertaling: Heden is gedoopt een kind van het vrouwelijk geslacht van Adrianus de Baets en van Joanna Merizone genaamd Joanna. Peter is Arnoldus Rogiers zoon van Daniel, Meter is Joanna Buysse, echtgenote van Judocus Merizone ........... Gezuiverd op 4 april 1626.

Indien Judocus Meresone de vader is van Janneke Meresone, dan is Joanna Buysse haar moeder.

  • V.4. Marya een "kind van Adryaen" begraven op 28.05.1636
  • V.5 Joanna een "kindt van Adryaen" begraven op 24.01.1637
  • V.6 een "kindt van Adryaen" begraven op de tweede Kerstdag 26.12.1637 (nog niet geïdentificeerd)
  • V.7 een "kindt van Adryaen De Baedts" (geschreven met dt) begraven op 18.10.1639
Verwante families :
Meresone (Meersone, Meereson, Merizone), Buysse, De Smet, De Vlieghere, Rogiers.

Volgende Generatie