(p. 4/5)
En Brugge en Gent aaneengebonden
Met dubble lijnen die verkonden
Welhaest haar welvaert wijd en zijd
En roepend juichend de oude grootheid
Gevlucht voor vreemde list en snoodheid
Kwam weer op 't vlerken van den tijd.
Stoomsleper, grootsche zegewagen
Op u is't dat de toekomst wijst
Gij zult de welvaert ommedragen
Zoo ver uw pluim ten hemel rijst
En 't oude Maldegem herboren
Laaft zich als eertijds uit den horen
Van overvloed; en geestrijk licht
Der stoomkoets glinstert om zijn zonen
Die Neelemans als rechter toonen,
Want hij heeft al dat heil gesticht ! ...
III De gezondheid.
Evenals te Sint Laureins en te Maldegem, alhoewel op minderen voet als in deze beide gemeenten, werd in Maart 1867 een eigendom van 68 aren aangekocht midden in het dorp, tot het inrichten van een hospitaal. Sedert een vijftigtal jaren ziet men behoeftigen en begoeden hun intrek nemen in het gezellig oud-mannenhuis, zieken in het ruime hospitaal en weesjes in het weeshuis, onder de goede zorgen der Zusters van Maria en Jozef.Eindelijk werd Adegem, dank zij de opzoekingen van Kanonik Andries, nopens het stichten van een hospitaal, uit den ellendigen toestand geholpen, waarin het zich sedert eeuwen bevond.
Kanonik Arnold van Maldegem, van het aloud geslacht der Heeren van Maldegem, geboren in het begin der jaren 1200, deken te Brugge en later Kanonik te Doornik, bezette bij testament al wat hij bezat, buiten zijn leengoederen, aan liefdadige werken, en namelijk aan de stichting van een hospitaal te Maldegem.Het beheer van dit hospitaal was opgedragen aan den Meester en de Broeders van het Sint Jans-hospitaal te Brugge, die spoedig Arnolds heerlijke stichting verwaarloosden, bij zooverre, dat reeds in 1467 geen hospitaal meer bestond.
De vervallen bouw was in huur gegeven aan een boer, en de behoeftige zieken van het ambacht van Maldegem, dus ook die